Saakje da Costa: onderzoek naar de inloopsnelheid van sondevoeding
Saakje da Costa is werkzaam bij de Kinderpraktijk Groningen als logopediste. Tevens werkt ze als docent en onderzoeker bij de Hanzehogeschool, studierichting Logopedie. Ze was nauw betrokken bij het onderzoek naar de inloopsnelheid van sondevoeding. Tijdens de bijeenkomst bij Cobra Medical vertelde ze over dit onderzoek en de uitkomsten.
Inloopsnelheid van sondevoeding
In het begin van 2006 hebben Esther Sulkers (kinderverpleegkundige en stafmedewerker Wenckebachinstituut) en Ina Boersma (kinderverpleegkundige en stafadviseur Kinderkliniek) op verzoek van Prof. Dr. Pieter Sauer een onderzoek gedaan naar het effect van de inloopsnelheid van sondevoeding op kinderen. Kinderen met kanker en prematuren werden uitgezonderd van het onderzoek.
Saakje vertelt: ‘De toedieningsduur van de sondevoeding bleek gemiddeld wel een uur in meerdere ziekenhuizen. Dit kwam vooral omdat er werd aangenomen dat langzame toediening het spugen zou verminderen. Ook werd vaak de stand van de voedingspomp van de voorganger overgenomen. Het voeden kost op deze manier ontzettend veel tijd. Wanneer de voeding thuis gegeven wordt, zijn de ouders zijn de hele dag bezig met voeden en het kind kan daardoor niet gewoon spelen.'
Tijdens het onderzoek werd de voeding twee dagen op de ouder-wetse manier toegediend en twee dagen in tien à twintig minuten. Wat bleek: kinderen spugen minder wanneer ze de voeding sneller toegediend krijgen. En dat is ook wel logisch, zegt Saakje da Costa: ‘Bij jonge kinderen is de maag er namelijk op ingesteld om 80% van een portie in tien minuten binnen te krijgen en de resterende 20% in de 10-15 minuten daarna. Wordt de maag nu langzamer gevuld, dan wordt de portie ook minder snel afgegeven aan de darmen. De maag blijft dus langer gevuld. Wanneer er dan opnieuw voeding wordt gegeven, kan het kind gaan spugen omdat de maag te vol raakt.'
Ook bij andere problemen, zoals bijvoorbeeld neurologische problemen, kan een kind een trage maagontlediging hebben. De snelheid van toediening van sondevoeding moet daarom individueel, per kind verschillend, worden aangepast.
Belang voor zorginstellingen
Ook bij gehandicapten of ouderen met sondevoeding komen vaak problemen voor. Saakje: ‘Misschien is ook hier het veranderen van de inloopsnelheid van de voeding een oplossing. Het kan heel goed zijn dat dezelfde resultaten worden behaald. Het is het proberen waard!'
Ontwikkeling zuigpatronen bij prematuren
Saakje da Costa is momenteel bezig met een onderzoek naar de ontwikkeling van zuigpatronen bij te vroeg geboren baby's. ‘Samen met studenten logopedie, neonatologen en kinderverpleegkundigen van het UMCG en MZH en alle ouders werden bijna 70 te vroeg geboren baby's en 20 op tijd geboren baby's gefilmd. Dit gebeurd vanaf de eerste borst- of flesvoeding, tot ze tien weken na de uitgerekende datum waren. Al die filmopnames zijn beoordeeld met behulp van een Amerikaans meetinstrument (de NOMAS). Deze gegevens worden nu uitgewerkt om tot een conclusie te komen. Bovendien wordt elke baby op de leeftijd van twee en vijf jaar getest om te zien of er een relatie te vinden is tussen de ontwikkeling van hun zuigen en de manier waarop ze zich later ontwikkelen.'
|